In de psychologie zijn er vaak verschillende hypothesen over wat de oorzaak kan zijn van een psychische stoornis. Deze hypothesen zijn modellen die opgesteld zijn door onderzoekers, om het ontstaan van een ziekte te verklaren. Een hypothese betekend zoiets als een vermoeden of een veronderstelling. Het is dus niet iets wat vast staat, maar waarvoor aannemelijke bewijzen zijn gevonden. Die bewijzen worden verkregen door middel van psychologisch onderzoek.
Voor het ontstaan van Anorexia Nervosa kennen we ook verschillende hypothesen. Onderzoeken kunnen uitwijzen of Anorexia Nervosa bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door lijnen, of juist niet. Hieronder zullen verschillende hypothesen worden besproken die iets zeggen over het ontstaan van Anorexia Nervosa.
De socioculturele verklaring: Het slankheidsideaal
Volgens deze hypothese zou de media ons overspoelen met informatie over ‘het ideale figuur’. Dit is waarschijnlijk een jong en mooi uitziende vrouw, maatje 34. De gewichtsnormen die de media ons voorschotelt zijn alleen voor de ruime meerderheid van de bevolking niet te realiseren.
Daar komt nog bij dat ‘mooi’ zijn het leven in veel opzichten makkelijker maakt; mooie mensen worden vaak ook interessanter, sterker, vriendelijker, intelligenter en aantrekkelijker gevonden dan minder mooie mensen. In werkelijkheid zijn mooie mensen helemaal niet interessanter of vriendelijker dan minder mooie mensen, maar daar gaan we dus wel vaak vanuit.
De druk om mooi te zijn is groot. Deze hypothese zegt dat mensen door deze grote sociale druk om aan het ideaalbeeld te voldoen, een grote kans hebben op het ontwikkelen van Anorexia.
Om deze hypothese te testen zijn er verschillende onderzoeken uitgevoerd. Er zijn een aantal bevindingen gedaan die als bewijs gelden voor de invloed van het slankheidsideaal. Zo komen eetproblemen veel vaker voor bij meisjes en vrouwen, dan bij jongens en mannen. Het ideale figuur zoals de media dat brengt is voornamelijk voor vrouwen zo goed als onhaalbaar. Heteroseksuele vrouwen en homoseksuele mannen hebben vaker een eetstoornis dan lesbiennes en heteroseksuele mannen. Dit laat zien dat de eerste twee groepen het meeste waarde hechten aan een mooi uiterlijk.
Er is echter één groot punt van kritiek wat aangeeft dat het slankheidsideaal geen grote rol speelt in het ontwikkelen van een eetstoornis. Wanneer het slankheidsideaal er daadwerkelijk voor zou zorgen dat mensen Anorexia Nervosa krijgen, zou Anorexia zovaak moeten voorkomen dat je kunt spreken van een epidemie. Daar is in geen geval sprake van.
Op internet zijn er vele discussies te volgen over de invloed van het slankheidsideaal en lijnen op het ontwikkelen van een eetstoornis. Omdat er voor mediadoeleinden vaak extreem dunne en mooie mensen worden gebruikt is het enigszins aannemelijk te denken dat het slankheidsideaal een grote rol speelt. Onderzoek wijst uit dat lijnen of het willen voldoen aan het ideaalbeeld niet een grote oorzaak is voor het ontwikkelen van Anorexia Nervosa.
Bron: Klinische psychologie Theorieën en psychopathologie – H. T. van der Molen, S. Perreijn & M. A. van den Hout
Biologische verklaring: De serotoninehypothese
Genetisch onderzoek wijst uit dat bloedverwanten van iemand met een eetstoornis vaker zelf een eetstoornis of stemmingsstoornis krijgen. Door verschillende onderzoekers wordt gedacht dat anorexia nervosa, en andere eetstoornissen, in feite stemmingsstoornissen zijn. Eetstoornissen en stemmingsstoornissen zouden op dezelfde manier stofjes in de hersenen beïnvloeden.
De stof waar het voornamelijk om gaat is de neurotransmitter serotonine. Neurotransmitters zijn chemische stoffen die uitsluitend in het zenuwstelsel voorkomen, waar de hersenen onderdeel van zijn, en daar boodschappen tussen de zenuwcellen doorgeven. De neurotransmitter serotonine beïnvloed onder andere jouw stemming. Wanneer er veel serotonine wordt vrijgelaten in de hersenen zorgt dit voor een betere stemming, terwijl weinig of geen serotonine ervoor zorgt dat je je slechter voelt.
De neurotransmitter serotonine wordt beïnvloed door wat je eet. Wanneer er veel koolhydraten (suikers) en weinig proteïnen (eiwitten) in het eten zitten wordt de vrijlating van serotonine gestimuleerd, waardoor je stemming beter wordt. Als er dan veel serotonine actief is, zorgt dit ervoor dat je minder trek hebt in koolhydraten. Je kunt dus spreken van een bepaald systeem: bij weinig serotonine in je hersenen krijg je trek in koolhydraten, wanneer je die eet verhoog je het serotonine gehalte waardoor je stemming toeneemt en je trek afneemt. Omdat je dan een tijdje niet eet neemt het serotoninegehalte weer af, en krijg je weer trek.
Dit is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid om je een idee te geven hoe het globaal in zijn werk gaat. In werkelijkheid zijn er veel meer stoffen die jouw trek en stemming beïnvloeden.
Bron: Klinische psychologie Theorieën en psychopathologie – H. T. van der Molen, S. Perreijn & M. A. van den Hout
Wanneer het serotoninesysteem in de hersenen ontregelt raakt, zou dit een eetstoornis kunnen veroorzaken of in stand houden.
Die ontregeling kan veroorzaakt worden door lang niet goed te eten, en door andere gedragingen die samengaan met Anorexia Nervosa.
Bij Anorexia Nervosa zou het kunnen zijn dat het serotoninesysteem ontregelt is, en er constant te veel serotonine in de hersenen actief is. Aangezien weinig serotonine ervoor zorgt dat je trek krijgt, wordt die trek onderdrukt bij te veel serotonine. Je eet dan minder dan normale mensen zodat te veel serotonine er automatisch voor zorgt dat je afvalt.
Ook wordt je stemming beïnvloed door de ontregeling van het serotoninesysteem. Dit is ook het geval bij stemmingsstoornissen.
Bron: serendip.brynmawr.edu
Er zijn echter nog veel onduidelijkheden over welke rol serotonine speelt in het ontwikkelen van Anorexia Nervosa. Er is in ieder geval meer onderzoek nodig naar eventuele biologische verklaringen voor het ontstaan van Anorexia Nervosa.
Psychologische, Cognitieve verklaring: ontremmende gedachten
Extreme zorgen over uiterlijke en gewicht vormen de kern van een eetstoornis. Wanneer je lijd aan Anorexia Nervosa ben je constant jezelf aan het beoordelen in termen van uiterlijk en gewicht. Dik zijn wordt geassocieerd met falen en waardeloos zijn, terwijl slank zijn samengaat met succes en geluk. Dit wordt door Anorexia patiënten heel erg zwart-wit gezien, want in werkelijkheid gaat dik zijn niet samen met falen en staat slank zijn niet voor het hebben van succes. Ook zijn ze vaak erg perfectionistisch; ze stellen extreem hoge en onhaalbare eisen aan zichzelf.
De extreme bezorgdheid over het uiterlijk en gewicht zijn irrationeel, ze zijn niet logisch en al helemaal niet nodig. Deze mensen hebben meestal gewoon een gezond gewicht en zien er niet lelijk uit.
Wanneer iemand met Anorexia Nervosa niet kan voldoen aan zijn of haar eisen volgen er automatisch ontremmende gedachten, die weer kunnen leiden tot een eetbui. Een voorbeeld van zo’n ontremmende gedachte is bijvoorbeeld: ‘Mijn dag is nu toch al verpest door het drinken van een milkshake, nu kan ik net zo goed ook een frietje eten.’ Er wordt gedacht dat mensen met een eetstoornis een zogenaamde dieetgrens hebben. Als de voedselinname onder die grens blijft is het oké, maar zodra er meer gegeten wordt is er sprake van een verlies van beheersing en volgen er ontremmende gedachten. Bij mensen met Anorexia Nervosa kan zelfs het eten van een droge cracker al ontremmende gedachten oproepen, omdat de dieetgrens meestal erg laag ligt.
De ontremmende gedachte dat de dag toch al is verpest kan ervoor zorgen dat iemand een eetbui krijgt. De regels die iemand heeft over zijn of haar voedselinname zijn dan toch al overschreden. Door verlies van beheersing volgt er dan een eetbui. Één van de twee typen Anorexia Nervosa, het vreetbuien/purgerend type, ervaart soms eetbuien. Deze eetbuien zijn voor gezonden mensen geen eetbui te noemen, maar Anorexia patiënten ervaren ze wel zo. Na zo’n eetbui volgt er vaak compensatie gedrag zoals extreem veel sporten of het gebruik van laxeermiddelen.
Ook zorgen ontremmende gedachten ervoor dat de zelfwaardering van de persoon naar beneden gaat. Deze denkt bijvoorbeeld: ‘Ik heb me niet aan mijn regels kunnen houden want ik het veel te veel gegeten. Ik ben een slecht persoon’. Er is hier sprake van een vicieuze cirkel, want een lage zelfwaardering lokt weer ontremmende gedachten uit. Wanneer je eenmaal in die cirkel zit is het erg lastig daar weer uit te komen. Je zakt er steeds dieper in weg.
Onderzoek naar het aandeel van ontremmende gedachten voor het ontstaan van eetstoornissen levert verschillende resultaten op. Sommigen spreken deze hypothese tegen, maar anderen ondersteunen hem juist. Waarschijnlijk spelen ontremmende gedachten een grotere rol ik het in stand houden van een eetstoornis dan het veroorzaken daarvan. Therapievormen die gericht zijn op de irrationele gedachten, zoals het zwart-wit denken, van patiënten met een eetstoornis blijken gelukkig wel effectief te zijn.
Bron: www.eetstoornis.be, Klinische psychologie Theorieën en psychopathologie – H. T. van der Molen, S. Perreijn & M. A. van den Hout
Het mulitcausaliteitsmodel
Deze hypothese omvat eigenlijk alle voorafgaand beschreven veronderstellingen. Het multicausaliteitsmodel gaat er vanuit dat er meerdere (multi) oorzaken (causaliteiten) zijn voor het ontstaan van eetstoornissen. Drie soorten factoren spelen een rol: socioculturele factoren, biologische factoren en psychologische factoren. Cultuurinvloeden, bijvoorbeeld het slankheidsideaal, vallen onder de socioculturele factoren. Biologische factoren worden beïnvloed door de fysieke toestand van de persoon. De psychologische factoren zijn bijvoorbeeld het gezinsmilieu en persoonlijkheid.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen predisponerende (voorbeschikkende), precipiterende (uitlokkende) en perpetuerende (onderhoudende) factoren. Predisponerende factoren zijn factoren die het ontstaan van een eetstoornis onder gunstige omstandigheden bevorderen. Uit onderzoek zijn de volgende predisponerende factoren voor Anorexia Nervosa naar voren gekomen:
– vrouwelijk geslacht
– perfectionisme
– persoonlijkheidsfactoren; zoals de neiging hebben constant het anderen naar de zin te maken en het stellen van hoge eisen aan jezelf
– familiegeschiedenis met eetstoornissen
– leven in een geïndustrieerd land; dat zijn met name de westerse landen
– moeite met het uitten van negatieve emoties als boosheid en angst
– moeite met het oplossen van problemen of conflicten
– laag zelfbeeld
De precipiterende factoren lokken een eetstoornis uit, ze zijn dus noodzakelijke voor het ontstaan van Anorexia. Iemand met relevante predisponerende factoren ontwikkeld pas een eetstoornis als er precipiterende factoren aanwezig zijn. Perpetuerende factoren zijn factoren die de eetstoornis in stand houden, bijvoorbeeld bewondering en complimenten van anderen over het uiterlijk. De perpetuerende factoren zorgen ervoor dat iemand steeds verder gaat in het vermageren.
De kracht van dit model is dat het alles beschrijft wat een eetstoornis zou kunnen veroorzaken en in stand houden. Echter is dit tegelijk ook een zwak punt. Doordat dit model ervan uit gaat dat er ontzettend veel factoren zijn die kunnen bijdragen aan het ontstaan van een eetstoornis is het bijna onmogelijk om te voorspellen wanneer iemand nou echt ziek wordt. Het zou voor elk individu anders kunnen zijn, terwijl het juist voor Anorexia patiënten en hulpverleners handig is om te weten wat de oorzaak van de eetstoornis is. Er moet meer onderzoek gedaan worden om vast te stellen welke factoren een grote invloed hebben op het ontstaan van Anorexia Nervosa, en welke factoren slechts een bijrol hebben.
Bron: www.eetstoornis.be, Klinische psychologie Theorieën en psychopathologie – H. T. van der Molen, S. Perreijn & M. A. van den
Hout, The Gale Encyclopedia Of Mental Disorders.
One Comment
Leave a reply →